Wie géén hoop heeft, heeft alles!
Wie géén hoop heeft, heeft alles.
Wie deze levenswet ten diepste begrijpt, kent Ultieme Vrijheid. Onafhankelijkheid en vrijheid, in elke levenssituatie. Dit staat haaks op wat ons als troost of houvast wordt voorgehouden in slechte tijden en levensbedreigende situaties. Waar verwijst deze levenswet dan naar? Deze quote en levenswet verwijst zowel naar het systemisch werk / familieopstellingen als naar non-dualiteit en zelfrealisatie.
Systemische werk – familie-opstellingen
Deze quote “Wie géén hoop heeft, heeft alles.” is afkomstig van Bert Hellinger, de grondlegger van het systemisch werken. In het systemisch werk wordt het onderkennen van de waarheid als een belangrijke voorwaarde gezien voor heling. Zolang er hoop is, verwachtingen leven, aan wensdenken wordt gedaan en dromen worden gekoesterd, is er geen ruimte voor volledige erkenning van en overgave aan de realiteit, aan de waarheid. Zonder waarheid, zonder erkenning van de realiteit, is er geen basis waarop heling kan plaats vinden. Het gaat om erkenning van daderschap, ook als dit onbewust of onbedoeld was. Net zo belangrijk is het erkennen van slachtofferschap veroorzaakt door de specifieke dader. De erkenning maakt de ruimte vrij om de pijn te doorvoelen en om uiteindelijk, door verbindingen te herstellen, heling te laten plaats vinden.
Dit is een vorm van bevrijding die op zichzelf al een enorme opluchting en verlichting met zich mee kan brengen. Het systemisch werk is daarmee van grote waarde. Toch is het nog niet de ultieme bevrijding waar deze quote ten diepste naar verwijst.
Non-dualiteit en zelfrealisatie
Om naar de diepere laag te gaan verwijs ik naar de non-duale bevrijdingsfilosofie zoals deze door de Advaita Vedanta wordt onderwezen. “Wie géén hoop heeft, heeft alles.” is dan een toepasselijke beschrijving van de staat van non-duale zelfrealisatie.
Zelfrealisatie in de betekenis van non-dualiteit betekent dat je wéét hebt van wie of wat je werkelijk bent. Of beter gezegd, dat je wéét hebt van wat je allemaal niet bent. Non-dualiteit betekent géén twee. Wie of wat je bent laat zich niet beschrijven, maar is wat overblijft als al het andere benoembare herkent wordt als een object dat kan worden waargenomen.
Waargenomen door wie? Door jou, door dat wat je werkelijk bent. Vandaar dat in het non-duale zelfonderzoek altijd in ontkenningen wordt gesproken. Je bent niet je lichaam, niet je mind, niet je ziel, niet je geest, niet je persoonlijke bewustzijn.
Omdat het lastig is te communiceren over het onbenoembare zijn er vele benamingen ontstaan die richting geven aan het onbenoembare, dát, puur gewaarzijn, kennendheid, waarnemendheid, God, het leven, de bron, universele intelligentie, universeel bewustzijn, ZIJN, energie in beweging, essentie, etc. Hierna zal ik “puur gewaarzijn” gebruiken.
Non-duale zelfrealisatie betekent ook dat je wéét 0orzaak en gevolg niet van elkaar te onderscheiden zijn. De golf is de zee. Het is onmogelijk dat iets anders had kunnen zijn dan het is. Het is een illusie te denken dat wij zelf, onze mind, een oorzaak in werking kan zetten.
Wie géén hoop heeft…. doorziet dat, elk moment weer opnieuw, alles precies zo is als het is en dat het nooit anders had kunnen zijn. Wie géén hoop heeft…, velt geen oordeel en biedt geen weerstand. Wie géén hoop heeft, (h)erkent de absolute waarheid van het moment. Wie géén hoop heeft…, ervaart het leven ten volle, precies zoals het zich aandient. Want dat is het enige wat er is. Wie géén hoop heeft, heeft dus alles.
Wie hoop heeft, heeft niets.
Als je het bovenstaande hebt kunnen doorvoelen, dan merk je waarschijnlijk ook dat de omkering van deze quote: “Wie hoop heeft, heeft niets” bij lange na niet zo krachtig is en aan de essentie voorbij lijkt te gaan.
De betekenis blijft natuurlijk staan. Als je hoopt, dan wijs je jezelf af. Jij bent het tenslotte zelf die zich in de ervaring ervaart. Als je hoopt, wijs je dat, wat je werkelijk bent, af. Je wijst het leven af. Als je hoopt heb je dus niets. Want er is niets anders dan het leven, dat je afwijst.
Hoop doet leven en zolang er leven is, is er hoop.
Vanuit de non-duale bevrijdingsfilosofie zijn de Nederlandse spreekwoorden “Hoop doet leven.” en “Zo lang er leven is, is er hoop.” volledig misleidend. Ik ben niet bekend met de oorsprong van deze spreekwoorden, maar het zou mij niet verbazen als voortkomen uit een kerkelijke religie. Kerkleiders zijn er altijd op gebrand om als zelfbenoemde vertegenwoordigers van een illusoir, van de eenheid afgescheiden, opperwezen, hun onderdanen afhankelijk te maken en in hun macht te houden. Hoop geven is daarin heel effectief.
Hoop doet zeker niet Leven. Integendeel. Hoop leidt je af van het leven dat je bent. Hoop leidt je af van je leven.
Zolang er leven is, is er geen ruimte voor hoop!
Reacties en vragen welkom. Zie hieronder.
Iris Lenderink.